URTICARIA TEN GEVOLGE VAN GENEESMIDDELEN | ICD10: L27.0 |
1. | Staken medicatie of vervangen door een niet-groepsverwant middel. Vervolgens 2-3 weken afwachten of de urticaria verdwijnt. Voor een overtuigend bewijs zou aansluitend geprovoceerd moeten worden. |
2. | Provocatieproeven. Het verdachte geneesmiddel toedienen, via de gebruikelijke toedieningsweg, in opklimmende dosering. (cave anafylactische shock). |
3. | Intra-cutaan onderzoek. Hierbij komen veel fout-positieve en fout-negatieve uitslagen voor. De uitkomsten van huidtests zijn vaak niet in overeenstemming met die van orale provocatie proeven. Intracutaan onderzoek lijkt alleen zinvol als een type I allergie wordt vermoed (b.v. t.g.v. penicilline). |
4. | RAST-bepaling specifieke IgE-antistoffen. Hiermee wordt alleen type I allergie getest. Er zijn dus veel fout-negatieve uitslagen. Soms is het zinvol om d.m.v. RAST onderzoek IgE-antistoffen aan te tonen, bijvoorbeeld wanneer de anamnese een anafylactische shock vermeld. |
Geneesmiddelen die vaak urticaria veroorzaken: |
---|
Meest berucht: - NSAID's (diclofenac, ibuprofen, naproxen, etc) - salicylaten (acetylsalicylzuur) - sulfonamiden - penicillinen (penicilline, amoxicilline) - andere antibiotica - vaccins - bupropion (Zyban) - overige antidepressiva - antihypertensiva - antimycotica Uitgebreide lijst: - paracetamol - NSAID's (diclofenac, indomethacine, naproxen, ibuprofen, ketoprofen, tiaprofeenzuur, piroxicam, fenylbutazon, meloxicam) - COX-1 remmers (celecoxib, rofecoxib) - salicylaten (acetylsalicylzuur) - antibiotica (sulfonamiden, penicillinen, quinolonen, macroliden, cefalosporinen, tetracyclinen, aminoglycosiden, clavulaanzuur, nitrofurantoine, rifampicine, vancomycin, polymyxine B, aztreonam, imipenem, metronidazol, nalidixinezuur, chlooramfenicol, isoniazide, clioquinol) - antidepressiva (bupropion, fluoxetine, paroxetine, citalopram, venlafaxine) - vaccins (meningitis, hepatitis B, Haemophilus influenzae, hepatitis A, tetanus, poliomyelitis, Salmonella, rabies, BCG, mazelen, difterie, influenza, rubella, kinkhoest) - antimycotica (terbinafine, ketoconazol, griseofulvine, nystatine) - ACE remmers (captopril, enalapril, lisinopril) - Angiotensine II receptor antagonisten (losartan, candesartan, valsartan, irbesartan, eprosartan) - β-blokkers (atenolol) - Calcium channel blockers (diltiazem, nifedipine, hydralazine) - opiaten (morfine, cocaïne, heroïne, codeine, methadon, pethidine, andere narcotica) - jodiumcontrastmiddelen - plaatjes remmers (clopidogrel, ticlopidine, dipyridamol) - amfetamine, atropine, nafazoline oogdruppels - procaine, benzocaine e.a. cainen - hydroxychloroquine, chloroquine, kinine - barbituraten, benzodiazepinen - salazosulfapyridine, mesalazine - penicillamine |
geneesmiddelen die angio-oedeem (zonder urticaria) kunnen veroorzaken: |
---|
- ACE-remmers (enalapril etc.) - angiotensine II remmers (losartan etc.) - selective serotonin reuptake inhibitors (SSRIs) zoals Prozac, Seroxat, Fevarin, Zoloft - bupropion (Zyban) - andere antidepressiva - non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) - COX-II remmers (celecoxib) - statinen (simvastatine etc.) - protonpomp remmers (omeprazol) - vaccins |
1. | Tan EKH, Grattan CEH. Drug-induced urticaria. Expert Opinion on Drug Safety 2004;3:471-484. PDF |
31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl |
ICD10 | L27.0 | Overige gespecificeerde vormen van urticaria: urticaria door geneesmiddelen |
ICD10 | L27.0 | Other urticaria: drug-induced urticaria |
SNOMED | 89322006 | Urticaria medicamentosa |
DBC | 23 | Urticaria |