URTICARIA TEN GEVOLGE VAN GENEESMIDDELEN home ICD10: L27.0

Geneesmiddelen (vooral antibiotica, salicylaten (acetylsalicylzuur) en NSAID's) zijn de belangrijkste oorzaak van urticaria bij volwassenen, maar dat geldt vooral voor acute urticaria. In de groep chronische urticaria patiënten is de frequentie laag, omdat geneesmiddelen als voor de hand liggende oorzaak vaak al uitgesloten zijn. Chronische urticaria kan worden uitgelokt of verergerd door salicylaten of NSAID's, ook bij spaarzaam gebruik. Ook in voedingsmiddelen kunnen salicylaten zitten, en sporen van antibiotica. Bij elke patiënt met acute of chronische urticaria is het belangrijk om zorgvuldig te vragen naar het gebruik van medicijnen, met name antibiotica en analgetica, en alle verdachte middelen te staken. Ook huismiddelen, vitaminepreparaten, en voedingspreparaten kunnen urticaria veroorzaken.

Verschillende mechanismen spelen een rol, zoals:
Type I allergie (IgE-gemedieerd): er worden IgE antistoffen gevormd tegen een geneesmiddel, bijvoorbeeld penicilline. Bij inname van penicilline ontstaat mestceldegranulatie.
Type III allergie (circulerende immuuncomplexen): er worden IgG of IgM antistoffen gevormd tegen een geneesmiddel. Antigeen en antistof vormen immuuncomplexen. Hierdoor kan de complementcascade worden geactiveerd. In het verloop van de complementcascade komt C5a vrij. C5a kan mestceldegranulatie veroorzaken.
Directe mestceldegranulatie: sommige geneesmiddelen, zoals opiaten, atropine, curare, polymyxine B, ciprofloxacine, rifampicine, vancomycine, en röntgencontrastmiddelen kunnen rechtstreeks zonder tussenkomst van het immuunsysteem de mestcel degranuleren.
Verhoging van bradykinine: bradykinine wordt gevormd in de laatste fase van de stollingscascade en veroorzaakt vaatverwijding en oedeem. Bradykinine wordt normaal in het lichaam op peil gehouden door het enzym kininase dat bradykinine weer afbreekt. Sommige geneesmiddelen zoals ACE-remmers (enalapril) en angiotensine II remmers (losartan) remmen kininase waardoor angio-oedeem ontstaat (zie onder Quincke-oedeem). Ook bij een C1-esteraseremmer deficiëntie (hereditair angio-oedeem) wordt teveel bradykinine gevormd.
Remming van arachidonzuur metabolisme: NSAID's en COX-1 remmers (prostaglandine synthetaseremmers) kunnen tot gevolg hebben dat meer leukotriënen worden gevormd, ook dit zijn vasoactieve mediatoren.

Bewijzen van een geneesmiddelen allergie/intolerantie:
1. Staken medicatie of vervangen door een niet-groepsverwant middel. Vervolgens 2-3 weken afwachten of de urticaria verdwijnt. Voor een overtuigend bewijs zou aansluitend geprovoceerd moeten worden.
2. Provocatieproeven. Het verdachte geneesmiddel toedienen, via de gebruikelijke toedieningsweg, in opklimmende dosering. (cave anafylactische shock).
3. Intra-cutaan onderzoek. Hierbij komen veel fout-positieve en fout-negatieve uitslagen voor. De uitkomsten van huidtests zijn vaak niet in overeenstemming met die van orale provocatie proeven. Intracutaan onderzoek lijkt alleen zinvol als een type I allergie wordt vermoed (b.v. t.g.v. penicilline).
4. RAST-bepaling specifieke IgE-antistoffen. Hiermee wordt alleen type I allergie getest. Er zijn dus veel fout-negatieve uitslagen. Soms is het zinvol om d.m.v. RAST onderzoek IgE-antistoffen aan te tonen, bijvoorbeeld wanneer de anamnese een anafylactische shock vermeld.


Therapie:
Verantwoordelijke geneesmiddel identificeren, medicatie staken of vervangen door niet groepsverwant middel. Salicylaten en andere prostaglandine synthetase remmers verbieden. Goede alternatieven zijn er eigenlijk niet. Men kan paracetamol geven, dat veel minder vaak urticaria veroorzaakt, of andere analgetica proberen zoals tramadol, maar ook deze pijnstiller kan urticaria veroorzaken.


Geneesmiddelen die vaak urticaria veroorzaken:
Meest berucht:
- NSAID's (diclofenac, ibuprofen, naproxen, etc)
- salicylaten (acetylsalicylzuur)
- sulfonamiden
- penicillinen (penicilline, amoxicilline)
- andere antibiotica
- vaccins
- bupropion (Zyban)
- overige antidepressiva
- antihypertensiva
- antimycotica

Uitgebreide lijst:
- paracetamol
- NSAID's (diclofenac, indomethacine, naproxen, ibuprofen, ketoprofen, tiaprofeenzuur, piroxicam, fenylbutazon, meloxicam)
- COX-1 remmers (celecoxib, rofecoxib)
- salicylaten (acetylsalicylzuur)
- antibiotica (sulfonamiden, penicillinen, quinolonen, macroliden, cefalosporinen, tetracyclinen, aminoglycosiden, clavulaanzuur, nitrofurantoine,
  rifampicine, vancomycin, polymyxine B, aztreonam, imipenem, metronidazol, nalidixinezuur, chlooramfenicol, isoniazide, clioquinol)
- antidepressiva (bupropion, fluoxetine, paroxetine, citalopram, venlafaxine)
- vaccins (meningitis, hepatitis B, Haemophilus influenzae, hepatitis A, tetanus, poliomyelitis, Salmonella, rabies, BCG, mazelen, difterie, influenza, rubella, kinkhoest)
- antimycotica (terbinafine, ketoconazol, griseofulvine, nystatine)
- ACE remmers (captopril, enalapril, lisinopril)
- Angiotensine II receptor antagonisten (losartan, candesartan, valsartan, irbesartan, eprosartan)
- β-blokkers (atenolol)
- Calcium channel blockers (diltiazem, nifedipine, hydralazine)
- opiaten (morfine, cocaïne, heroïne, codeine, methadon, pethidine, andere narcotica)
- jodiumcontrastmiddelen
- plaatjes remmers (clopidogrel, ticlopidine, dipyridamol)
- amfetamine, atropine, nafazoline oogdruppels
- procaine, benzocaine e.a. cainen
- hydroxychloroquine, chloroquine, kinine
- barbituraten, benzodiazepinen
- salazosulfapyridine, mesalazine
- penicillamine


geneesmiddelen die angio-oedeem (zonder urticaria) kunnen veroorzaken:
- ACE-remmers (enalapril etc.)
- angiotensine II remmers (losartan etc.)
- selective serotonin reuptake inhibitors (SSRIs) zoals Prozac, Seroxat, Fevarin, Zoloft
- bupropion (Zyban)
- andere antidepressiva
- non-steroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs)
- COX-II remmers (celecoxib)
- statinen (simvastatine etc.)
- protonpomp remmers (omeprazol)
- vaccins


Referenties
1. Tan EKH, Grattan CEH. Drug-induced urticaria. Expert Opinion on Drug Safety 2004;3:471-484. PDF


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 L27.0 Overige gespecificeerde vormen van urticaria: urticaria door geneesmiddelen
ICD10 L27.0 Other urticaria: drug-induced urticaria
SNOMED 89322006 Urticaria medicamentosa
DBC 23 Urticaria