Waterpokken (
varicella)
en
gordelroos (
herpes zoster)
worden veroorzaakt door het varicella-zoster-virus (VZV), één van de herpesvirussen.
Waterpokken komt vooral voor in de winter en vroege lente. Na het doormaken
van waterpokken blijft het virus in het lichaam latent aanwezig. Dit latente
virus kan gereactiveerd worden en dan gordelroos veroorzaken. Waterpokken is
zeer besmettelijk. Verspreiding vindt plaats via de lucht, ook op grote afstand,
en door aanraking van blaasjes of besmette materialen. Vrijwel iedere contactpersoon
die geen antistoffen heeft krijgt waterpokken. De besmettelijkheid is het grootst
voordat de klinische verschijnselen zichtbaar zijn. De incubatietijd is 10-21
dagen (meestal 14-15 dagen). De besmettelijkheid gaat in vanaf dag 10 na het
verdachte contact, of indien de bron onbekend is, vanaf maximaal 5 dagen (meestal
1-2 dagen) voor het ontstaan van de eerste vesikels, tot aan het moment dat
de vesikels volledig ingedroogd zijn en en bedekt met crusta. Gemiddeld duurt
dit indrogen 5 dagen vanaf het ontstaan van de blaasjes, bij immuun-gecompromitteerde
personen een week of langer. Waterpokken kan ook ontstaan via contact met blaasjesvocht
van een patiënt met gordelroos. Ook besmetting van de foetus via de placenta
is beschreven; dit is echter geen reden tot abortus. De meerderheid van de Nederlandse
bevolking (95%) heeft waterpokken gehad en heeft antistoffen. Bij mensen die
buiten Nederland zijn opgegroeid is dit percentage lager. Op jonge leeftijd
(< 15 jr) is het meestal een onschuldige kinderziekte (kan wel littekens
achterlaten). Op (jong-)volwassen leeftijd en bij zwangeren kunnen de ziekteverschijnselen
heviger zijn. Personen met een verminderde weerstand kunnen ernstige complicaties
krijgen zoals pneumonitis, hepatitis, en encefalitis. Bacteriële superinfecties
van de huidlaesies kunnen als complicatie voorkomen bij kinderen en (jong) volwassenen.
Klinisch beeld:Acuut begin, soms enkele dagen een prodromaal
stadium met koorts, en griep-achtige verschijnselen. Soms eerst een dag roodheid
van de huid. Daarna enkele dagen koorts en huiduitslag, beginnend op hoofd of
romp: kleine, vaak heftig jeukende papeltjes overgaand in vesikels met rode
hof en heldere inhoud. Het exantheem ontwikkelt zich in 1-3 dagen, zodat men
verschillende stadia door elkaar aantreft. Daarnaast kunnen conjunctivae en
slijmvliezen van mond en keelholte aangedaan zijn; soms pijnlijke zweertjes
in de mond. Binnen enkele dagen zijn alle blaasjes ingedroogd. De korstjes vallen
na zeven tot tien dagen af. Belangrijkste complicaties (voornamelijk bij immuungestoorden
en zwangeren) zijn pneumonie, otitis media en encefalitis.
DD: zie tabel
maculopapuleuze kinderziekten.
Diagnostiek: laboratoriumdiagnostiek is meestal niet nodig.
Er kan een
Tzancktest worden gedaan van
de bodem van een blaasje of erosie. Eventueel een virustest (PCR) of serologisch
onderzoek ter bevestiging (of om aan te tonen dat antistoffen (IgG) aanwezig
zijn, wijzend op vroeger doorgemaakte waterpokken). Een tweede aanval van waterpokken
is zeer zeldzaam.
![Waterpokken (Varicella) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Waterpokken (Varicella)](../../../afbeeldingen/waterpokken-varicella-8z.jpg) |
![Tzanck test met multinucleate giant cells (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Tzanck test met multinucleate giant cells](../../../afbeeldingen/soa/Tzanck-test-3z.jpg) |
![Tzanck test met multinucleate giant cells (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Tzanck test met multinucleate giant cells](../../../afbeeldingen/soa/Tzanck-test-7z.jpg) |
herpes
vesikels |
Tzanck
test |
Tzanck
test |
Therapie:Symptomatisch. Antivirale therapie kan
worden gegeven om de ernst van het beloop te temperen. Bij gezonde kinderen
is dat niet gebruikelijk. Bij kinderen vanaf 14 jaar en volwassenen is het te
overwegen. Bij risicogroepen zoals b.v. patiënten met ernstig atopisch eczeem
of chronische longaandoeningen is het aan te bevelen. Verder geïndiceerd bij
primaire infectie rond de partus (5 dagen ervóór t/m 2 dagen erna), bij pasgeboren
met lesies (30 mg/kg i.v. oplaaddosis, daarna 10 mg/kg i.v. iedere 8 uur), en
bij immuundeficiënte patiënten (hoger gedoseerd, zie onder
herpes zoster generalisata).
R/ valaciclovir 3 dd 1000 mg gedurende 7 dagen, of:
R/ famciclovir 3 dd 500
mg gedurende 7 dagen, of:
R/ aciclovir 5 dd 800 mg gedurende 7 dagen. Bij
nierfunctiestoornissen: bij een klaring van 10-25 ml/min 3-4 dd 800 mg, bij <
10 ml/min 2 dd 800 mg.
Kinderen:
R/ aciclovir 4 dd 20 mg/kg oraal gedurende
5 dagen. Maximaal 800 mg per gift.
Lokaal kunnen indrogende of verkoelende
lotions worden gebruikt.
R/ Drs. Leenarts Verkoelende Lotion, flacon à 50
ml.
R/ zinkoxideschudsel FNA (Lotio alba FNA).
Actieve immunisatie
is mogelijk, goedgekeurde vaccins zijn beschikbaar. Passieve immunisatie met
specifiek varicella zoster immunoglobuline (VZIG) is effectief, geeft een minder
ernstig of subklinisch verloop, mits gestart binnen 72 uur na contact. Dit wordt
aanbevolen bij:
a. Pasgeborenen, waarvan de moeder in de periode van 5 dagen
vóór t/m 2 dagen na de bevalling varicella doormaakt. Zo spoedig mogelijk toedienen
(moeder 0.2 ml/kg i.m. voor de partus, kind 2 ml VZIG op dag 1, 2, en 3).
b. Immuundeficiënte patiënten (leukemie, M. Hodgkin e.a. maligne aandoeningen
behandeld met cytostatica, corticosteroïden, etc., congenitale of verworven
immuundeficiëntie) die nog geen varicella zoster hebben doorgemaakt (geen antistoffen
aantoonbaar). Alleen zinvol mits binnen 72 uur na contact gestart.
c. Prematuren,
jonger dan 28 weken met een contact met varicella. Alleen zinvol mits binnen
72 uur na contact gestart.
Varicella bij zwangere en pasgeborene:
R/ Varicella zoster-immuunglobuline 0.2 ml/kg i.m. bij moeder,
kind 2 ml varicella zoster-immuunglobuline op dag 1, 2 en 3.
Bij varicella
bij het pasgeboren kind bovendien aciclovir geven aan het kind:
R/ aciclovir
oplaaddosis 30 mg/kg i.v. éénmalig, daarna 10 mg/kg i.v. iedere 8 uur, in 1
uur laten inlopen.
Moeder zonodig ook behandelen met een antiviraal middel
om de infectie minder ernstig te laten verlopen.
Maatregelen
ter voorkoming van infectie in de thuissituatie:Algemene maatregelen
om verspreiding te voorkomen zijn overbodig. Gevaarlijk is de ziekte eigenlijk
alleen voor pasgeboren en als moeder het krijgt in de periode van vijf dagen
vóór tot en met twee dagen na de geboorte en voor patiëntjes met een gestoorde
afweer (leukemie, gebruik van immunosuppressiva of aids). Thuisblijven van werk
of school is niet nodig. Ter voorkoming van bacteriële infectie van de blaasjes
kan een patiëntje thuis worden gehouden tot de blaasjes zijn ingedroogd.
Maatregelen ter voorkoming van infectie in het ziekenhuis:
Iedere medewerker is verplicht om een patiënt of bezoeker verdacht voor waterpokken
of met waterpokken te melden aan de behandelend arts en de afdeling Ziekenhuishygiëne
of dienstdoende viroloog/medisch microbioloog. Direct na de verdenking op of
diagnose van waterpokken bij een patiënt, bezoeker, of medewerker dienen om
verdere besmettingen te voorkomen de volgende stappen genomen te worden:
● |
instellen van strikte isolatie (respiratoire
en contactoverdracht) voor patiënt; verbod om het ziekenhuis te betreden
voor bezoeker. |
● |
uitleg geven over de isolatie en het te volgen
beleid aan de betrokken familieleden. |
● |
contactlijst aanleggen van contactpersonen: vaststellen
wie van familie, bezoek, medewerkers en/of medepatiënten contact hebben
gehad met de persoon met waterpokken. |
● |
vaststellen immuunstatus van contactpersonen:
vraag personen van de contactlijst of zij waterpokken hebben gehad.
Indien dit niet het geval is of bij twijfel daaromtrent moet de antistofspiegel
tegen waterpokken in het bloed bepaald worden; zend hiervoor stolbloed
naar het virologisch laboratorium. |
● |
vaststellen van de risicopatiënten op de contactlijst:
van patiënten zonder antistoffen wordt door de behandelend of dienstdoende
arts bepaald of het krijgen van waterpokken een risico vormt. Deze patiënten
krijgen zo snel mogelijk (binnen 48 -72 uur) VZ-immunoglobulinen toegediend
of na 72 uur antivirale middelen (kinderen famciclovir en volwassenen
valaciclovir of famciclovir) gedurende 10 dagen. Ondanks toediening
van deze immunoglobulinen of antivirale middelen gelden ook voor deze
patiënten de isolatiemaatregelen, omdat zich toch waterpokken kan ontwikkelen |
● |
maatregelen voor contactpersonen: - voor contactpersonen
die ooit waterpokken hebben gehad of bij wie antistoffen zijn aangetoond
zijn geen aanvullende maatregelen nodig - contactpersonen die geen
antistoffen hebben kunnen waterpokken krijgen en krijgen daarom in overleg
met de behandelend arts en/of leidinggevende een vorm van 'isolatie'
opgelegd vanaf het moment dat de betrokkene zelf besmettelijk is (10de
dag na eerste contact). Afhankelijk van het feit of de contactpersoon
patiënt, medewerker, familielid of bezoeker is, geldt een van de onderstaande
vormen van isolatie: - opgenomen patiënt: strikte isolatie (contact-
en respiratoire overdracht) - familielid of bezoeker met waterpokken
mag niet in het ziekenhuis komen - medewerker krijgt in overleg met
bedrijfsarts een werkverbod Opgenomen patiënten die immunoglobulinen
of antivirale medicatie hebben gekregen ter voorkoming van complicaties
krijgen vanaf de 10de dag na eerste contact strikte isolatie (contact-
en respiratoire overdracht) opgelegd. |
● |
opheffen maatregelen: - de isolatie van een
patiënt met waterpokken mag worden opgeheven als alle laesies zijn ingedroogd;
- de preventieve isolatie van een patiënt zonder antistoffen kan opgeheven
worden: - nadat alle laesies zijn ingedroogd als de betrokkene waterpokken
heeft gehad - 21 dagen na het laatste contact als er geen waterpokken
is ontstaan - 4 weken na laatste contact als er immunoglobulinen
of antivirale medicatie gegeven is (bij risicopatiënten). Door toediening
van immunoglobulinen of antivirale medicatie wordt de incubatietijd
verlengd en het ziektebeeld minder uitgesproken. Mede afhankelijk van
het tijdstip van toediening van de immunoglobulinen of antivirale medicatie
wordt de isolatie verlengd. - indien de contactpersonen gezamenlijk
in een preventieve isolatievorm verblijven wordt de duur van isolatie
langer als bij één van hen waterpokken ontstaat, omdat hierdoor opnieuw
risico voor besmetting is ontstaan. |
VaccinatieNa een infectie met varicella zoster
worden antistoffen gevormd die vele jaren bescherming bieden tegen nieuwe infecties
in de vorm van gordelroos. Maar op een gegeven moment daalt de titer en kan
op oudere leeftijd (50, 60, 70 jaar) gordelroos ontstaan. Bij afweer problemen
kan dit eerder ontstaan. Gordelroos kan ook op jongere leeftijd ontstaan bij
patiënten die op zeer jonge leeftijd (<1.5 jaar) waterpokken hebben gehad.
De verklaring daarvoor is dat peuters nog beschermd zijn door antistoffen
van de moeder en dan niet zelf voldoende antistoffen aanmaken. Er is nu een vaccin beschikbaar dat ouderen beschermt
tegen gordelroos.
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes.
Dermatoloog, Amsterdam UMC.