VULVODYNIE (VULVAIRE EN VAGINALE PIJN) home ICD10: F45.4

Vulvodynie (vulvodynia, vulvaire pijn, pijn aan de vagina) wordt vaak onderverdeeld in vulvair vestibulitis syndroom (pijn bij lichte aanraking van een bepaald gebied) en essentiële vulvodynie (pijn in een deel of in de gehele vulva, niet uitgelokt door aanraking). Daarnaast kan pijn aan de vagina veroorzaakt worden door geslachtsgemeenschap (dyspareunie) en door aandoeningen aan de vagina (VIN, candida, lichen sclerosus, lichen planus, herpes infectie, vaginitis, psoriasis, plaveiselcelcarcinoom, contacteczeem, etc.).

Het is niet helemaal duidelijk waardoor deze twee chronische vulvaire pijnsyndromen worden veroorzaakt en er is geen consensus over wat de goede behandeling zou moeten zijn. In ieder geval moeten de bovengenoemde andere oorzaken van vaginale pijn goed worden uitgesloten. Dit betekent goed onderzoek van vulva en vagina, liefst door of samen met een gynaecoloog, behandeling van eventuele mycosen of vaginale fluorsyndromen, behandelen van huidziekten. Bij het vulvair vestibulitis syndroom (focale vulvitis) zijn er pijnpunten (soms licht erythemateus) aanwezig rond de introïtus die bij lichte aanraking met een wattenstokje of vinger hevig pijnlijk zijn. Ook is er een oppervlakkige dyspareunie (pijn tijdens penetratie die oppervlakkig gevoeld wordt). Bij essentiële vulvodynie is er pijn en branderigheid op of rond de vulva die continu aanwezig is. Het kan wel verergeren door b.v. lang zitten, aanraken, plassen, of het dragen van strakke kleding, en soms door seksuele gemeenschap. De pijn is wisselend aanwezig maar is nooit helemaal weg.

De pijnprikkel kan in de huid of slijmvliezen van de vagina worden geïnitieerd zoals bij focale vulvitis, maar net als bij neurogene pruritus en neuropathische pijn (bijvoorbeeld postherpetische neuralgie) kan het ook hogerop in de zenuwbaan gesitueerd zijn. Het vaginale gebied valt in het dermatoom S2-S3. Vanwege de gedachte dat het kan gaan om neuropathische pijn worden er bij vulvodynie ook geneesmiddelen geprobeerd die ingrijpen op de prikkeloverdracht zoals Neurontin (gabapentine) en tricyclische antidepressiva (amitriptyline, nortriptyline). Zie voor een overzicht van medicatie voor neuropathische pijn en jeuk ook onder brachioradiale pruritus. Capsaïcine crème wordt meestal niet verdragen op deze lokatie, te branderig.

Therapie:
Consult sexuoloog of gynaecoloog. Soms worden door hen nog andere hulpverleners er bij betrokken. Goede uitleg en begeleiding. Tijdelijk coïtusverbod.
R/ indifferente therapie (cremor lanette I FNA, oculentum simplex FNA, Natusan babyzalf, vetcrèmes).
R/ Lidocaïnehydrochloridegel 2% FNA.
R/ amitriptyline tab à 10 of 25 mg, 10-50 mg per dag. Start met 1 dd 10-25 mg voor het slapen gaan. Bij onvoldoende effect verhogen tot 2-3 dd 25-50 mg.
R/ imipramine (tricyclisch antidepressivum).
R/ citalopran (selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI)).
R/ Lyrica (pregabaline) 2 dd 75 mg.
R/ Neurontin (gabapentine) tab à 300 mg, start met 1 dd 300 mg, geleidelijk opbouwen tot 3 dd 2-3 tab per dag (1800-2700 mg per dag).
Ook worden genoemd: gedragstherapie, fysiotherapie (bekkenbodem oefeningen), acupunctuur.

Referenties
1. Groysman V. Vulvodynia: new concepts and review of the literature. Dermatol Clin 2010;28(4):681-696.
2. Van Lunsen RHW, Laan E. Genital vascular responsiveness and sexual feelings in midlife women: psychophysiologic, brain, and genital imaging studies. Menopause 2004;11:741-748.
3. Zolnoun D. et al. A conceptual model for the pathophysiology of vulvar vestibulitis syndrome. Obstet Gynecol Surv 2006;61(6):395-401.
4. Van Lankveld JDM, Granot M, Weijmar Schultz WCM, Binik YM, Wesselmann U, Pukall CF. Women’s Sexual Pain Disorders. J Sex Med 2010;7:615-631.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 F45.4 Aanhoudende somatoforme pijnstoornis: vulvodynie
ICD10 F45.4 Persistent somatoform pain disorder: vulvodynia
SNOMED 238968009 Vulvodynia
DBC 27
spacer
Diagnose niet nader omschreven