WISKOTT-ALDRICH, SYNDROOM VAN (WAS1) home ICD10: D82.0

Het Wiskott-Aldrich syndrome (WAS, eczema-thrombocytopenia-immunodeficiency syndrome) is een zeldzaam X-linked recessief congenitaal immuundeficiëntie syndroom, gekarakteriseerd door trombocytopenie, eczeem, en recidiverende infecties. Het is een defect in een gen dat het WAS gen (300392) wordt genoemd op chromosoom Xp11.23 (OMIM 301000). Dit gen codeert voor het Wiskott-Aldrich syndrome protein (WASP) en dit is een belangrijk regulerend eiwit voor het actine cytoskelet dat nodig is voor het goed functioneren van haematopoietische cellen en andere onderdelen van het immuunsysteem. Het eiwit speelt een rol bij migratie, fagocytose en interactie tussen cellen. Alleen jongens kunnen de ziekte krijgen (bij vrouwen staat er altijd een niet aangedaan X-chromosoom tegenover. Vrouwen kunnen wel drager zijn van de mutatie en geven in 50% van de gevallen de mutatie door aan hun zoon, die de ziekte dan krijgt. Een vergelijkbare aandoenig, Wiskott-Aldrich syndrome-2 (WAS2), wordt veroorzaakt door een mutation in het WIPF1 gen (OMIM 602357). Zie ook onder congenitale immuundeficiënties.

Belangrijkste kenmerken:
1. Tromboctyopenie (purpura, ecchymosen, nabloeden, bloed bij de ontlasting).
2. Afweerstoornis door dysfunctionerende B- en T-lymfocyten (frequent bacteriele en virale infecties, die ook ernstiger verlopen).
3. Atopisch eczeem of althans een eczeem dat daar op lijkt, moeilijk behandelbaar, met frequente impetiginisatie.
4. Risico op ontstaan van maligniteiten op jongvolwassen leeftijd (leukemie, non-Hodgkin’s lymfoom, e.a.).

Wiskott-Aldrich syndrome Wiskott-Aldrich syndrome Wiskott-Aldrich syndrome
Wiskott-Aldrich syndrome Wiskott-Aldrich syndrome Wiskott-Aldrich syndrome


Klinisch beeld:
De symptomen zijn eczeem, trombocytopenie, vatbaarheid voor infecties, bloederige diarree, en de ontwikkeling van lymfomen en leukemie. De oorspronkelijk door Aldrich in 1954 beschreven kinderen waren kinderen met Nederlandse voorouders, de door Wiskott in 1937 beschreven kinderen waren Duits. Ook later zijn meerdere Nederlandse families beschreven met dit syndroom (Van den Bosch en Drukker, 1964).

Therapie:
Behandelen van het eczeem, met extra aandacht voor het bestrijden van infectie. Veelvuldig en laagdrempelig gebruik van antibiotica. Splenectemie wordt soms verricht bij ernstige trombocytopenie. Beenmergtransplantatie is de enige curatieve behandeling.


Referenties
1. Wiskott A. Familiarer, angeborener Morbus Werlhofii? Mschr. Kinderheilk 1937;68:212-216.
2. Aldrich RA, Steinberg AG, Campbell DC. Pedigree demonstrating a sex-linked recessive condition characterized by draining ears, eczematoid dermatitis and bloody diarrhea. Pediatrics 1954;13:133-139.
3. Van den Bosch J, Drukker J. Het Syndroom van Aldrich: een klinisch en genetisch Onderzoek van enige Nederlandse Families. Maandschr Kindergeneesk 1964;32:359-373.
4. Thrasher AJ, Burns SO. WASP: a key immunological multitasker. Nature Reviews Immunology 2010;10:182-192.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 D82.0 Syndroom van Wiskott-Aldrich
ICD10 D82.0 Wiskott-Aldrich syndrome
SNOMED 36070007 Wiskott-Aldrich syndrome
DBC 11 Genodermatosen