Zwangerschap kan een verbeterende of verslechterende
invloed hebben op verschillende dermatosen. Ook kunnen er allerlei huidafwijkingen
ontstaan tijdens de zwangerschap zoals striae
(zwangerschapsstriemen), fibroompjes (skin-tags, mollusca gravidarum), gingiva
hypertrofie, granuloma pyogenicum, psoriasis pustulosa (impetigo
herpetiformis genoemd als het in de zwangerschap ontstaat), hyperpigmentatie
in het gelaat (chloasma gravidarum) of elders op het lichaam, versterkte beharing,
haaruitval (telogeen effluvium), spider naevi, teleangiëctasieën, cherry angiomen
(seniele angiomen), erythema palmare,
erythema annulare centrifugum,
Bier spots, varices. En er zijn de de
zwangerschapsdermatosen, waaronder wordt verstaan
jeukende huidafwijkingen die specifiek en alleen maar tijdens de zwangerschap
ontstaan.
De indeling van de zwangerschapsdermatosen is in 2006 veranderd.
Nadat bleek dat een groot deel (80%) van de patiënten in de rubriek 'early
onset prurigo of pregnancy' eigenlijk een uitbarsting van atopisch
eczeem hadden is door Ambros-Rudolph et al. de term 'atopic eruption
of pregnancy' (AEP) geïntroduceerd.
De categorie AEP wordt dan weer onderverdeeld in
eczema in pregnancy (EP), prurigo of pregnancy
(prurigo gravidarum) en pruritic folliculitis of pregnancy.
Deze indeling wordt nu vaak gebruikt.
Holmes RC, Black MM. The specific dermatoses
of pregnancy. J Am Acad Dermatol 1983;8:405-412.
2.
Ambros-Rudolph CM, Mullegger RR, Vaughan-Jones
SA, Kerl H, Black MM. The specific dermatoses of pregnancy revisited
and reclassified: Results of a retrospective two-center study on
505 pregnant patients. Am Acad Dermatol 2006;54:395-404.
3.
Kroumpouzos G, Cohen LM. Dermatoses of pregnancy.
J Am Acad Dermatol 2001;45:1-19.
4.
Roger D, Vaillant L, Fignon A, Pierre F,
Bacq Y, Brechot JF, et al. Specific pruritic diseases of pregnancy:
A prospective study of 3192 pregnant women. Arch Dermatol 1994;130:734-739.
5.
Kroumpouzos G, Cohen LM. Pruritic folliculitis
of pregnancy. J Am Acad Dermatol 2000;43:132-134.
6.
Rudolph CM, Al-Fares S, Vaughan-Jones SA,
Mullegger RR, Kerl H, Black MM. Polymorphic eruption of pregnancy:
Clinicopathology and potential trigger factors in 181 patients.
Br J Dermatol 2006;154:54-60.
7.
Matz H, Orion E, Wolf R. Pruritic urticarial
papules and plaques of pregnancy: Polymorphic eruption of pregnancy
(PUPPP) Clin Dermatol 2006;24:105-108.
8.
Engineer L, Bhol K, Ahmed AR. Pemphigoid
gestationis: A review. Am J Obstet Gynecol 2000;183:483-491.
9.
Kroumpouzos G, Cohen LM. Specific dermatoses
of pregnancy: An evidenced-based systematic review. Am J Obstet
Gynecol 2003;188:1083-1092.
10.
Kondrackiene J, Beuers U, Kupcinskas L. Efficacy
and safety of ursodeoxycholic acid versus cholestyramine in intrahepatic
cholestasis of pregnancy. Gastroenterology 2005;129:894-901.
Atopic eruption of pregnancy (AEP) (synoniem: early
- onset prurigo of pregnancy) wordt onderverdeeld in eczema in pregnancy (EP),
prurigo of pregnancy (prurigo gravidarum), en pruritic folliculitis of pregnancy.
Eczema in pregnancy Eczeem (erythematosquameuze
laesies, papeltjes, onscherp begrensd) jeuk, droge huid, verspreid over het
gehele lichaam, inclusief gelaat, handpalmen en voetzolen. Begint vroeg in de
zwangerschap en is eigenlijk een allereerste manifestatie van atopisch eczeem,
uitgelokt door de eerste zwangerschap. Uit de studie van Vaughan-Jones et al.
bleek dat bij 80% van de patiënten met jeuk en huiduitslag tijdens het eerste
of tweede trimester van de zwangerschap de diagnose atopisch eczeem kon worden
gesteld (op grond van klinisch beeld plus een anamnese van atopie en verhoogd
specifiek IgE). Tijdens zwangerschap treden immunologische veranderingen
op om foetale rejectie te voorkomen. De maternale cell-gemedieerde immuunrespons
en de T-helper 1 (Th1) cytokine productie (IL-12, interferon gamma) wordt geremd,
en de humorale immuun response en T-helper 2 (Th2) cytokine productie (IL-4,
IL-10) stijgt. De Th2 shift tijdens zwangerschap kan atopisch eczeem verergeren.
Prurigo of pregnancy
Prurigo of pregnancy (synoniemen: prurigo gravidarum, prurigo gestationis, prurigo
gestationis van Besnier) wordt gekenmerkt door jeuk in combinatie met gegroepeerde
kleine prurigopapels + excoriaties en crustae proximaal aan de extremiteiten
(vooral strekzijde), en soms ook op de buik en schouders. Het kan in alle trimesters
voorkomen maar begint meestal rond de 25e week (na 4e maand, piek in 20e-34e
week). Kan gepaard gaan met post-inflammatoire hyperpigmentatie. De oorzaak
is niet bekend. Komt voor bij 1:300 zwangere vrouwen in de eerste zwangerschap,
niet bij volgende zwangerschappen. Heeft geen invloed op foetus. Gaat meestal
over na de bevalling, maar het kan tot 3 maanden post-partum duren.
Therapie: R/ corticosteroïd-crème lokaal, proberen zo laag
mogelijk uit te komen. R/ antihistaminica bij ondraaglijke jeuk, één van
de nieuwe, minder sederende antihistaminica zoals loratadine, desloratadine,
cetirizine, of levocetirizine. R/ lokale anaesthetica, anti-jeuk lotions,
verkoelende lotions.
prurigo
of pregnancy
prurigo
of pregnancy
Pruritic folliculitis of pregnancy Zeldzame
vorm van folliculitis, ontstaat in het 2e of 3e trimester bij 1 op 3000 zwangerschappen.
Acneïforme eruptie bestaande uit multipele jeukende 2-4 mm grote folliculair
gerangschikte papeltjes, meestal op de schouders, bovenrug, armen, borst en
buik. De diagnose wordt gesteld op klinische gronden na uitsluiting van Pityrosporon
folliculitis, acne, en bacteriele folliculitis. Histologisch ziet men een steriele
folliculitis, intraluminale pustelvorming (leukocyten) zonder aantoonbaarheid
van micro-organismen. Het veroorzaakt geen schade voor de vrucht en gaat vanzelf
over 1-2 maanden na de bevalling.
Therapie: R/ benzoylperoxide
lokaal. R/ corticosteroïd-crème lokaal, proberen zo laag mogelijk uit te
komen. R/ antihistaminica (loratadine, desloratadine, cetirizine, of levocetirizine).
R/ UVB TL-01.
Polymorphic eruption of pregnancy (synoniemen: pruritic
urticarial papules and plaques of pregnancy (PUPPP),
late - onset prurigo of pregnancy, toxic erythema of pregnancy, toxemic rash
of pregnancy) is een hevig jeukende zwangerschapsdermatose gekenmerkt door multipele
erythemateuze urticariële papels en plaques, en soms vesikels (polymorf beeld).
De aandoening komt bij circa 1 op 160 zwangeren voor, meestal alleen bij primigravida,
niet in volgende zwangerschappen. Komt vaker voor bij tweeling zwangerschappen
en bij snelle gewichtstoename. Het ontstaat in het derde trimester, en gaat
aan het eind van de zwangerschap of enkele dagen na de geboorte weer vanzelf
over (hoewel het soms ook pas postpartum kan ontstaan). Niet schadelijk voor
moeder of kind. Begint meestal op de buik, bij 50% in striae, het gebied direct
periumbilicaal kan vrij blijven. Breidt zich later uit naar borsten, bovenbenen,
armen. Niet in gezicht. De oorzaak is onbekend. Geen specifiek PA-beeld.
Pemphigoid gestationis is een zeldzame (1 op 50.000
zwangerschappen) autoimmuun blaarziekte, lijkend op bulleus pemphigoid (parapemphigus).
Het is geassocieerd met afwijkingen zoals een mola zwangerschap of choriocarcinoma,
en met HLA-DR3 en HLA-DR4. De theorie is dat er antistoffen worden gevormd tegen
placentale antigenen die kruisreageren met de huid. Er ontstaan centrifugaal
uitbreidende hevig jeukende vesikels en subepidermale bullae op een erythemateuze/urticariële
ondergrond, met crustae en excoriaties. Begint meestal op buik, rond navel,
daarna extremiteiten, zelden slijmvlieslaesies. Kan op elk moment beginnen.
Vaak gaat het aan het einde van de zwangerschap wat beter maar vlamt het postpartum
weer op. Kan ook pas postpartum beginnen. Kan bij volgende zwangerschappen (erger)
terugkomen. Verhoogde kans op prematuur of doodgeboren kind. Gynaecoloog/verloskundige
inschakelen. Pasgeborenen kunnen ook vesikels, urticaria of blaren hebben omdat
IgG door de placenta kan.
herpes
gestationis
herpes
gestationis
herpes
gestationis
herpes
gestationis
Diagnostiek: biopt, IF-onderzoek perilesionale huid:
HG factor (IgG-anti-BM) vaak aantoonbaar, lineaire C3-deposities langs BM obligaat.
Therapie: Blaarvorming en jeuk onderdrukken met de laagste
mogelijke dosis immunosuppresiva. R/ lokale steroïden (triamcinolon, betamethason,
clobetasoldipropionaat) R/ corticosteroïden per os, 20-40 mg, af te bouwen
indien mogelijk. Voor of vlak na de geboorte kan het nodig zijn de dosis weer
snel te verhogen. Cave bijnierschorsinsufficiëntie bij kind. R/ antihistaminica
(loratadine, desloratadine, cetirizine, of levocetirizine) bij ondraaglijke
jeuk. Of oudere antihistaminica zoals clemastine (Tavegyl), en hydroxyzine.
Zie antihistaminica
in de zwangerschap. R/ plasmaferese. R/ ciclosporine. In ernstige
gevallen kunnen therapieën nodig zijn die men liever niet voorschrijft aan zwangeren
zoals azathioprine, dapson. R/ dapson, 50 tot 100 mg dd, cave kernicterus
bij het kind, in laatste dagen graviditeit stoppen. R/ sulfasalazopyrine.
Intrahepatic cholestasis of pregnancy (synoniemen:
late-onset pruritus gravidarum, prurigo gravidarum, zwangerschaps cholestasis,
obstetric cholestasis) is jeuk veroorzaakt door ophoping van galzuren. De term
pruritus gravidarum is in het verleden gebruikt voor jeuk zonder huidafwijkingen
optredend in het eerste trimester (kan door van alles veroorzaakt worden) maar
ook voor jeuk zonder huidafwijkingen optredend in het derde trimester (late-onset
pruritus gravidarum) en veroorzaakt door intrahepatische cholestase. Om verwarring
te voorkomen wordt de term pruritus gravidarum (jeuk in de zwangerschap) in
de nieuwe indeling vervangen door intrahepatische cholestase.
Intrahepatic cholestasis of pregnancy ontstaat in het derde trimester
en is gedefinieerd als jeuk zonder primaire huidafwijkingen (wel krabeffecten),
met of zonder geelzucht, en met labafwijkingen passend bij cholestase (verhoogd
serum bilirubine > 10 μmol of verhoogd AF). De verschijnselen zijn lineaire
krabeffecten en gexcorieerde prurigopapels, vooral op de strekzijde van de extremiteiten.
Hoe meer jeuk, hoe meer afwijkingen. De jeuk is hevig, vooral 's nachts, en
blijft gedurende de hele zwangerschap aanwezig. Ook de handpalmen en voetzolen
kunnen jeuken. Postpartum is het na 1-2 dagen over. Soms komt het familiair
voor, en er is een bepaalde associatie met het voorkomen van galstenen bij de
patiënt of in de familie en met HLA-A31 en HLA-B8. Het recidiveert bij volgende
zwangerschappen. Er is een risico op premature of kleinere kinderen, vooral
bij hoge bilirubine waarden (>40 μmol/L). Intrahepatische cholestase kan
symptomen veroorzaken zoals leverfunctiestoornissen, geelzucht, donkere urine,
vitamine K deficiëntie en stollingsstoornissen (bloedingsneiging).
Therapie: R/ indifferente crèmes, lokale antipruritica (menthol
crèmes en lotions). R/ Ursochol (ursodeoxycholzuur) tab à 300 of 450 mg,
12-15 mg/kg per dag in 2-3 doses (bijvoorbeeld 3 dd 300 mg). Niet in het eerste
trimester. R/ Questran (cholestyramine) 4-8 g (= 1-2 sachets) per dag. Tijdens
de beginfase meestal 12-16 g (= 3-4 sachets) per dag. Kan op indicatie in de
zwangerschap worden voorgeschreven, suppletie van vetoplosbare vitaminen is
nodig. R/ UVB therapie (breedspectrum of TL-01). R/ vitamine K bij coagulopathie.
Impetigo herpetiformis is een zeldzame, zeer ernstige,
niet van gegeneraliseerde psoriasis pustulosa te onderscheiden
afwijking met pustelvorming, erosies, vegetaties, meestal in 3e trimester. Het
is bij minder dan 100 zwangeren beschreven, bij vrouwen met of zonder psoriasis
in anamnese. Het is de vraag of het een entiteit is, of gewoon een psoriasis
pustulosa geïnduceerd door zwangerschap (pregnancy-induced pustular psoriasis).
Begint met erythemateuze plaques in liezen, oksels, nek, later ontstaan oppervlakkige
pusteltjes. Kan erythrodermie worden met koorts, misselijkheid, braken diarree,
convulsies, tetanie (hypocalciëmie). Gevaarlijk voor moeder en kind. Opname,
controle elektrolyten, etc. Zie verder onder
impetigo herpetiformis en
psoriasis pustulosa generalisata.
Therapie: R/ corticosteroïden systemisch tot 60 mg per
dag.
Auteur(s): dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.